Logo

Thema 'Natuurlijk voorkomende asbest, NOA'

Speciale uitgave van Journal of Environmental and Engineering Geoscience (E&EG), Deel 26, Nummer 1, februari 2020

Deze speciale editie van van het Journal of Environmental and Engineering Geoscience (E&EG) presenteert een samenvatting van de lezingen van een symposium over 'Naturally Exparing Asbest (NOA) ', dat deel uitmaakte van het XIII Congress van de International Association for Engineering Geology en de Environment (IAEG) en de jaarlijkse bijeenkomst van de Association of Environmental and Engineering Geologists (AEG) vonden plaats in San Francisco in september 2018.

Onze medewerker Dr. Stefan Pierdzig nam ook op uitnodiging deel aan dit symposium en presenteerde de situatie bij het behandelen van natuurlijk voorkomende asbest in Duitsland in de vorm van een lezing daar.


Sonderausgabe des Journal of Environmental and Engineering Geoscience (E&EG), Volume 26, Number 1, February 2020ONDERZOEKSARTIKEL | 20 FEBRUARI 2020

Regelgeving betreffende natuurlijk voorkomende asbest (NOA) in Duitsland — Testprocedures voor asbest

Stefan Pierdzig
Milieu- en ingenieurswetenschappen (2020) 26 (1): 67—71.
https://doi.org/10.2113/EEG-2278

ABSTRA

In Duitsland worden potentiële asbesthoudende gesteenten gebruikt als grondstof voor een aantal technische toepassingen. Deze rotsen zijn ultrabasieten (Dunite, Harzburgite), stollingsgesteenten (basalt, gabbro, norite) en metasomatische of metamorfe gesteenten zoals talk, groenschist en amfibolite. Op basis van de Duitse verordening voor gevaarlijke stoffen bestaan er regelgeving voor operaties met deze gesteenten en daaruit voortvloeiende composieten en producten.
De autoriteiten stellen dat er in Duitsland geen natuurgesteente bestaat met meer dan 0,1 massa% van een van de zes gereguleerde asbestmineralen. Maar het is bekend dat er gesteenten zijn met een hoge modale concentratie van deze mineralen met een niet-asbestiforme, kolomvormige tot prismatische habitus. Onder mechanische belasting tijdens het hanteren kunnen ze leiden tot vezelachtige splitsingsfragmenten, die voldoen aan de definitie van „respiratoire asbestvezels” van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Met het oog hierop zijn in 2009 de voorschriften gewijzigd, met herziening van de Technical Rules for Hazardous Substances (TRGS) 517: alle vezelachtige asbestdeeltjes, ongeacht wat ze vormen voor natuurlijk voorkomen, asbest of van splitsing zijn, worden geëvalueerd op mogelijke gevaren die verband houden met hanteren van deze rotsen.
Als de concentratie WHO-vezels <0,1 massa% bedraagt, kunnen gesteenten en producten worden gebruikt en hergebruikt onder beschermende maatregelen. Bij concentraties >0,1 massa% wordt het materiaal als gevaarlijk afval beschouwd.
Deze voorschriften zijn van toepassing op veel industriële sectoren die gesteenten exploiteren en verwerken, die gebruiken bij de wegenbouw en de baanleg en wanneer ze worden gerecycled. Analyse (door het scannen van elektronenmicroscopie, SEM/energiedispersieve röntgenspectroscopie, EDS) om de asbestconcentratie van gesteenten, grind of stof te bepalen, wordt uitgevoerd in de korrelgrootte van <100 µm, die wordt geproduceerd door zeven of slijpen. De resultaten geven een beeld van een slechtst onderzoek van de luchtkwaliteit tijdens de mechanische behandeling van deze materialen. Bewaking op de werkplek wordt uitgevoerd door luchtbemonstering om een blootstellingslimiet van 10.000 vezels/m 3 lucht (0,01 f/cc) te onderzoeken.